Soms denk ik dat ik niet meer lees. En niet meer schrijf. Zowel het een als het ander klopt niet. Ik lees alleen heel anders dan voorheen. Het laatste boek dat ik verslond was Een kikker in mijn buik, van Valerie Strategier. Zij beschrijft daarin de kanker die ze als meisje van zeven had. Het is dus een autobio-verhaal. Kanker staat ver van me af. Ik vermoed ook dat ik geen enkele vorm van kanker zou overleven, aangezien ik de moed niet zou hebben voor een chemotherapie. Nee, echt niet. Geen laffer mens dan ik. In het boek lees ik dat Valerie zich ook afvraagt of ze die kuren ooit nog aan zou kunnen. Liever zou ze zelfmoord plegen. Ja, ik begrijp dat; ze heeft het krankzinnige proces zo intens beschreven, van nog zieker worden, in de hoop te genezen. Onlangs verscheen een ander boek over kanker, van de vermaarde oncoloog Siddhartha Mukherjee: De keizer aller ziekten. Daarin volgt de auteur kanker als een ‘personage’ met een geschiedenis, een karakter, een eigenheid. In een interview zei Mukherjee: “Het is niet de vraag of je kanker in je leven zult tegenkomen, maar wanneer.” Voorlopig wil ik zijn boek niet lezen. Er is een grens aan wat ik per dag aan werkelijkheid verdragen kan. Daarom bezocht ik gisteravond de film Gooische Vrouwen. Een tv-serie waaraan ik enige tijd verslaafd was. Plastic interieurs, veel roze, stilettohakken, siliconentieten, veel overspel, veel cabrio’s en altijd zomer, ja in het Gooi is het altijd zomer. Een aangename nep-wereld. Wat een fijne film. Terug naar mijn eigen leven. Tussendoor lees ik het boek Lessen op orde, van Peter Teitler. Over het zinvol en succesvol organiseren van je onderwijspraktijk. Hij verwerkt veel theorie uit de Transactionele Analyse in zijn boek. En dát leer ik nu juist in mijn studie Psychologie. De transactionele analyse is een jonge psychotherapie, waarin men stelt dat je altijd drie rollen in je herbergt: de Ouder, de Volwassene, en het Kind. Hoe meer die rollen uit balans zijn, hoe meer een ervan gaat domineren en tegenwerken. Interessant: de eeuwige puber… de rebellerende kunstenaar… de mopperende ouder… het mokkende kind… de reddende engel… en ik. Ik ben die laffe wegloopster, de achterdeurzoeker, de niet-thuis-gever, de nu-even-niet-zegger, de altijd-wat-aan-mijn-hoofd ontwijker. Laffer dan laf. Daarom bezoek ik ook nooit een zieke vriend of vriendin. Maar lees ik hun ziekte, in boeken. En schrijf hun namen, in aarde.

 

de achterdeur

Berichtnavigatie


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *