‘Hoe gaat het nu,’ vroeg ik aan mijn zoontje.
‘Goed,’ antwoordde hij. ‘Maar sommige jongens pesten me.’
‘Het is een nieuwe klas,’ zei ik. ‘Ze moeten aan je wennen. De volgende keer bijt je van je af. Dan kennen ze jou.’
Hij knikte en zei toen: ‘Maar ik heb er iemand op gevonden. Ik heb een juf gevonden. Juf Wilma van de overblijf.’ En hij wees. ‘We zitten samen op het bankje, kijk, daar.’
Ik zweeg en keek snel de andere kant op, zodat zijn vondst van hem alleen bleef.
de nieuwe school