Hoera, ze zijn wakker. Laat voor de tijd van het jaar, maar begrijpelijk; het was tot eind mei ’s nachts onder de vijf graden. En egels komen pas uit hun winterslaap wanneer de nachttemperatuur boven de 5 graden geraakt. Misschien heb ik er een zintuig voor, want precies toen ik een namiddag de tuin inliep, ontmoette ik in mijn linkerooghoek de zwarte kraaloogjes van de egel. Ze schuifelde tussen de struiken, vanaf de omgekeerde bloempot waar ze tijdens de winter in diepe slaap was. Al die maanden lag ze vlak naast onze slaapkamer, als een verstilde stekelbol, en bijna dagelijks passeerden wij – voor een klusje in de tuin, een inspectie van sneeuwklokjes of voor het bijvullen van de vogelpindakaas. Deze middag groetten we elkaar, althans, dat maakte ik me wijs. Want egels zien ons amper. Wel horen en ruiken ze als de beste. En ze hebben het orgaan van Jacobson, een zintuig dat zorgt dat ze met hun tong de lucht kunnen ‘proeven’.
Ik stond stil, zij ook. Op mijn tenen terug naar binnen sluipen om het pak egelvoer te halen. Snel terug naar buiten, waar de egel nog tamelijk sloom op dezelfde plek zat. Ik deed een paar lepels in het bakje onder de boom en maakte me uit de voeten. Al snel had ze het bakje gevonden en nam een paar hapjes.
De dagen erna liep ze vaak ’s middags al door de tuin, terwijl egels gewoonlijk pas na zonsondergang opstaan. Ik zorgde dat er eten klaarstond; we hebben daar een oud, houten bierkrat voor, dat we omgekeerd tussen de struiken hebben geplaatst. Via een uitgezaagd gat kan de egel het krat inwandelen waar het bakje eten staat. Van bovenaf kan ik een latje optillen en zien of het eten weg is. En soms kan ik de egel zien eten. Het fijne van dit krat is dat de egel zich veel veiliger voelt tijdens het eten; de beschutting zorgt ervoor dat ze met rust gelaten wordt. Katten en eksters of kauwen laten het voedsel nu met rust. Inmiddels weet ze de weg; meestal vul ik aan het eind van de middag het bakje bij, en binnen een uur daarna is alles al op.
Tja, en zijn de egels wakker, dan kijk ik bijna elke dag in de tuin hoe de zaak ervoor staat; zijn er nieuwe bezoekers, eten er geen ongenode knaagdieren mee, springen er nog kikkers rond, moet ik het slakkengif opzij zetten, is er voldoende drinkwater, en eh… hebben ze het een beetje gezellig samen… dus krijgen we dit jaar misschien eindelijk een gezinnetje van Meneer & Mevrouw Egel…?
Voorlopig nog even niet. Vorige week zat ik zelf ook eindelijk even in de zon, toen ik werd opgeschrikt door luidruchtig geknor en gepiep. Het leek wel of er een ouwe vent zat te hoesten. Al gauw bleek het de egel te zijn; waarschijnlijk zat een tweede egel in haar buurt, en was ze druk bezig haar grenzen aan te geven. Het was echt een kabaal, ongeveer een uur lang. Als je het nooit hebt gehoord, zou je misschien denken dat er een wild dier onder je heg ligt. Later op de avond trof ik inderdaad ook de tweede egel, en weer stond ik te juichen; als er minstens twee egels elk jaar in of bij je tuin logeren, dan klopt de ecologie kennelijk voor hen. Of je geeft gewoon heel lekker egelvoer – hi hi…
PS Het filmpje is van zomer 2020. En het is niet te zien of dit dezelfde egels zijn als vorig jaar 🙂