Na mijn eerste werkdagen zoek ik de hond. Ook hij moet wennen, na twee weken vol extra wandelingen en vele hapjes van oliebollen en kerstbrood. Ik tref hem op een ongebruikelijke plek; op het logeerbed, bij de radio. De radio staat daar zacht aan, op de klassieke zender. Voor deze hond. Opdat het hem zou troosten en geruststellen, die lange, eindeloze werkdagen die hij niet begrijpt, die hij wegslaapt met dromen van konijnen en mollen, van zandhopen en weilanden vol zon en dauw. Toen hij een puppie was, van amper acht weken, toen heb ik het ontdekt: deze hond wordt gelukkig van Chopin, van Mozart, en van Bach. Wanneer ik een klassiek concert opzette, dan ging hij rechtop zitten, en zijn puppiekop ging scheef, en zijn puppie-oren gingen als knisperende chips de lucht in. Zo zaten we dan, stil, beide verbaasd over de ontdekking van de schoonheid, die het leven hier op aarde ook herbergt. We zaten maar wat; dom te luisteren naar een treurende viool of een stervende piano, een gekwelde bas of een verliefde cello. Mijn hond hield dus van klassiek. Hij is nu acht, en ik heb hem leren genieten van vele andere muziekstijlen. Hij kan meedansen op Afrikaanse ritmes, hij verstaat de vrijheid van een jazz-improvisatie, en hij weet oude soul instemmend te waarderen. Net als paardebloemen trouwens. Tijdens een van onze eerste middagen, in de tuin, zat hij opeens achter me, heel stil, met een paardebloem tussen zijn tanden, en die gaf hij mij. Enfin, dus tegenwoordig laat ik de radio voor hem aan. Onafgebroken kan hij luisteren en wegdromen. Bij het geluid van mensen die vele malen nuttiger werk hebben volbracht dan ik ooit zal bereiken. Want alle muziek gaat naar het hart. En deze stukkies… gaan uiteindelijk naar de delete-knop.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok