Voor het eerst in de twee jaar dat ik hier werk, bezoekt de branchedirecteur de locatie. Want de leerlingen hebben protestbrieven geschreven over de verhuizing. Het team moet na de zomer verhuizen en ‘integreren in een bestaand team’. De branchedirecteur wil de brief-leerlingen spreken en alles toelichten. Hij geeft mij ook een hand en vraagt: ‘Wie ben jij?’ Ik antwoord dat ik geen zorgleerling ben, maar een docent. Een van zijn docenten die morgen vertrekt. Vanwege zijn bezuiniging. De branchedirecteur knikt en gaat koffiedrinken. Even later verzamelen we ons in een kantine. De leerlingen luisteren naar alle uitleg. Dan zeggen ze wat hun bezwaren zijn. Een jongen met een vorm van autisme vraagt: ‘Is er voor mijn zorg wel voldoende zorg op de nieuwe locatie?’ Een jongedame vraagt: ‘Kunt u garanderen dat wij op precies dezelfde manier blijven werken, straks, daar?’ Een jongeman zegt: ‘Wij willen niet dat onze klassen uiteenvallen. Wij willen niet dat ons docententeam uiteenvalt.’ Dit zijn de leerlingen die meestal, in onze lessen, dwars en ingewikkeld zijn. Zorgleerlingen. Ze weten heel goed wat ze willen. De branchedirecteur knikt en belooft dat zij dezelfde kwaliteit onderwijs zullen krijgen. Niet waar, zeg ik. Hoe kun je dat beweren. Naast me zit een docente die deze maand vertrekt. Morgen vertrek ik. Vorige week werd onze docent boekhouding bijna ontslagen. Er wordt hier gedraaid met besluiten en beslissingen. ‘Dus beweer hier niet dat alles hetzelfde blijft,’ zeg ik, ‘want dat is een leugen.’ De branchedirecteur is niet blij met mijn inbreng. Helemaal niet blij. Maar omdat hij mij niet kent, geeft hij zijn teleurstelling na afloop door via de teamleider: ‘Dit zou consequenties kunnen hebben. Je bijdrage was niet-functioneel,’ hoor ik later van hem. De angst voor het gezicht speelt blijkbaar in alle culturen.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok