Lang voor mijn geboorte, toen mijn moeder een klein meisje was, kreeg mijn oma elektroshocktherapie. Kleine beslissingen, grote gevolgen.
Ik herinner me vooral haar knipperende ogen; ze zat in een tuinstoel in de schaduw, met de glimlach van een buiksprekerpop: een glimlach die dood is.
Ze geloofde in God, nee: ze was er doodsbang voor, geheel volgens de traditie van Gouderak en omstreken. Mijn oma had een fobie voor vloeken: als haar een vloek of kreet zou ontvallen, kon ze de hemel vergeten. Ze had een perfectionistische ziel.
Jaren later, toen ze dement werd, begon ze te zingen. Vieze liedjes over seks, over flaneren, en over meisjes van plezier. Misschien had ze zo’n meisje willen zijn. Goddeloos. Misschien begint waanzin allereerst met het uitbannen van je lust.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok