In het blog van Spoenk zag ik een serie verwaaide paraplu’s. Ja, het is eigenaardig. Verloren voorwerpen, zomaar op straat. Een paar jaar geleden schreef ik een essay over het ultieme verloren voorwerp: de schoen. Ik ben gefascineerd door schoenen, voor wie het niet wist. Mijn liefste paar momenteel: laarzen van ontwerper Geert Slaats. Ik woon erin, en zij wonen rond mij. Er staat hier altijd een fotoboek open, met de schoenen van Renate Volleberg, ontwerpster in Arnhem. Hartverscheurend: geen idee waarom. Het bevreemdt me dus. Dat ik, vooral langs parkeerplaatsen bij de snelweg, één schoen vind. Let wel: altijd één. Dit is al heel verdrietig voor de andere schoen; een paar hoort samen. Nog verdrietiger lijkt het me voor de eigenaar, die blijkbaar ongemerkt verder hinkt op één schoen. Daar ligt het. Het zwarte lakschoentje van een peutermeisje. De witte hoge hak van een dame. De verkreukelde werkmansschoen. Een gympie met gekleurde veter. Waren het er twee: oké. Maar altijd die ene; in de berm, in de goot, achter een prullenbak. ’t Is droef.
Maar dit soort droefheid valt weer in het niet bij het halve Poolse parlement dat bij Smolensk neerstort, omdat de president bij de piloot doordramde om wél in de mist te landen… En vandaag renden tijdens de marathon duizenden weer over de Coolsingel, in ijskoude voorjaarswind. Mijn oudste zoon werd ook nog even 16. Zestien! Een gedenkwaardig moment. Ik feliciteerde hem per sms en voor het eerst antwoordde hij niet; zestien worden is ook niet zomaar iets, het luidt een nieuwe tijd in.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok