Tassen en jassen. Botsende lichamen. Roltrap-lange rijen winkelwagentjes. Een huilend kind; dat het persé wil, omdat ze het wil. De vrouw die haar meesjouwt: “Je moeder zei dat je niet mocht zeuren, en nu doe je het toch, dat vindt oma niet leuk.” Geurkaarsen magic mint en mystical rose. Notitieboekjes van handgeschept papier uit Senegal. Handgemaakte sjaals. Transparante opbergboxen. Kerriekleurige koffiekopjes. T-shirtbh’s. Gedroogde capucijners, gedroogde erwten, linzen, bonen. Twee rookworsten voor 3,50. Een handmixer. De glanzende ogen van verse vissen, gestapeld op ijs. Potten met kruiden. Bospeen voor 3,- want biologisch. Om te proeven: mango met een sausje. Een winkelmeisje dat mijn vraag glazig beantwoordt: “Tahin? Wat?” Brood. Tientallen soorten muesli. Het meisje bij de boekhandel bloost: “Nee mevrouw, wij hebben niets van Nobelprijs-winnares Alice Munro.” De boeken top tien. De tijdschriftenladder. De krantentip. De uit-agenda. De bak met groot bord: Vrouwenliteratuur. Etages vol printpapier. Jaarkalenders in elk thema; taarten, dieren, moderne kunst, barokke kunst, emancipatie, psychologie, esoterie, geluk, vrouwen, mannen, kinderen. Dikke vrouwen, dikke mannen. Opspattende plassen. De tram die langs me draaft. Mijn jas die nu bij de kledingreparatie op het rek hangt. En mijn maag hongert gedachten: waar je bent, hoe ik je zie, hoe mijn huid voor jou voelt. En hoe ik dat weet.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok
Ja, zo kan de wereld zich aan je voordoen.
Als een enorme golf beelden en indrukken.
En wat mij in je weergave dan weer opvalt: een taal-dingetje.
Het moet zijn ‘per se’ en niet ‘persé’.
Het komt uit het Latijn en niet uit het Frans.
Veelgemaakte ‘fout’.