In Van Dis in Afrika zien we op een boekenbeurs de schrijver André Brink (1935). Van Dis en Brink praten over de apartheid en de huidige politieke ontwikkelingen. Ze praten niet over Ingrid Jonker, de dichteres met wie Brink in 1963 een stormachtige verhouding had. We horen uiteraard ook niet dat Ingrid Jonker, dochter van een zenuwzieke moeder en een vader die publiekelijk afstand van haar nam, zich verdronk in 1965. Te oordelen naar het gedicht hieronder nam ze het besluit al jaren eerder. Hopelijk geeft de documentaire Korreltjie, niks is my dood, over haar leven en werk, uitsluitsel: maandagavond bij het geschiedeniskanaal.
Ontvluchting
Hier, aan dit Valkenburg, ben ik ontvlucht
en droom mij nu in Gordonsbaai terug:
Ik speel met kikkervisjes in een stroom
en kerf er runen in een wilgenboom
Ik ben de hond die langs de stranden draaft
en dom-alleen de avondwind toeblaft
Ik ben de schrokop-zeevogel die daalt
en dode nachten opdist als een maal
De god die jou gebouwd heeft uit de wind
zodat mijn smart volmaaktheid in je vindt:
Mijn lijk ligt uitgespoeld in wier en gras
op al de plekken waar ik met je was.
[uit: Ingrid Jonker, Ik herhaal je, Uitgeverij Podium 2000]