Ik schrijf je deze brief omdat ik me zorgen over je maak. Het valt mij – en een enkele ander – op, dat je vaak alleen in een hoekje zit. Lezend. Dromend. In jezelf pratend. Op zoek naar een eerdere dag, een nooit gesproken woord. Weg, ver van hier; waar het schreeuwt en juicht en vloekt en tiert en eist en dramt en breekt.

Je groeit op in een tamelijk heftige combinatie van karakters, frustraties, en de tijdgeest; seks, drugs, rock&roll. Later zul je beseffen dat je bent opgegroeid in een psychologische goudmijn. Een bron voor verhalen, misschien.

Onze grootste opdracht is – denk ik – de barrière tussen ons en de ander op te heffen. Elke dag weer, variërend van het praatje met de bakker tot het thuiskomen bij de geliefde. Communicatie begint met het omzeilen van mogelijke misverstanden.

Soms zul je hierbij eh… de verkeerde personen tegen het lijf lopen; je bent er immers van jongsaf aan op getraind. Paniek! Lyriek! Toch liggen ook bij deze mensen antwoorden. Om te leren dat alleen-in-een-hoekje-met-een-boekje weliswaar veilig is. Maar niet per definitie de ontmoeting met de ander biedt.

Ach, ooit. Ooit zul je degene ontmoeten die je ziet. Die zegt: lieve schat, ga zitten, we hebben tijd, voor het leven.

Uiteraard: we zoeken allemaal naar die ene persoon, die ons ziet, hoort, en vooral: laat zoals we zijn. We zoeken hartgrondig naar de krachten die we als kind verloren. Helaas kan ik je ook meedelen dat niemand dit verlies voor je gaat dragen. Enfin.

Tot die tijd: hou je taai, en dat doe je. Ga je weg. Ook dat doe je. Kijk je ogen uit, of sluit ze, wanneer je niet langer verdraagt. Je hebt weliswaar een brilletje met jampotglazen, maar je ziet verdomd scherp; en je hebt gelijk. Want in je geestesoog schijnt – dat weet ik – een piepjonge zon, doodstil, zoals de allereerste dag, bij het allereerste woord.

Brief aan mijn jongere Ik, thema Boekenweek

Berichtnavigatie


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *