Het is koopavond. Nooit ben ik in het Rotterdamse winkelcentrum, en vooral niet op vrijdagavond, en bovendien helemaal niet na een film als Alleen maar nette mensen, die ik vanmiddag kado kreeg. Een flinterdun verhaaltje over de zwarte billen-en-borsten fetisj van een keurige Joodse jongen. Leuk vermaak, niet te veel over napraten. Ik banjer de Coolsingel over. Opeens zie ik overal Surinaamse meiden met meloenronde konten op gemankeerde pumps vol glitter en blingbling. Koopavond in Rotterdam; kolossale betonnen winkelpanden, hier neer gekwakt alsof het om een spelletje Monopoly ging. Een blok links, een blok rechts. En hoog boven het gewoel torent het hoofdkantoor van ABN-AMRO, bij wie ik ooit als zzp’er met een tekstbureau mijn geldzaken regelde… De avond schemert, maar in die glazen toren brandt licht; er wordt nog volop geld geteld. Ik slenter verder en besluit gewoon te genieten van etalages. Ramen vol parfums, of uitpuilend van nutteloze baby-artikelen, of kleurrijke herenschoenen met de punt parmantig naar de straat geparkeerd, en de Bijenkorf met de ijzig witte poppen, getooid in een sjaaltje of rokje. Wat een treurige, armoedige wereld. Niemand lacht of wacht voor elkaar. En een paar straten verderop puilt de Pauluskerk uit van nieuwe daklozen; uitgeprocedeerde asielzoekers zonder vergunning. Ze kunnen nergens heen, ze kunnen niet meedoen met een ‘arbeidsproces’, en ze zullen nooit een zijden sjaaltje bij de Bijenkorf kunnen betalen, hooguit een lapje dat overblijft uit de kledingzak van het Leger des Heils.
Zelf mijd ik het luilekkerland-warenhuis trouwens ook. Ik draai ABN-AMRO de rug toe en slenter door. Meisjes met bontjasjes, in shorts, op hoge hakken, die hun smartphone achterna rennen. Knullen die rondhangen bij hun scooter. Een groepje scholieren wordt aangehouden door twee politieagenten. Een oud echtpaar kruipt tussen het gewoel voorbij op pantoffelschoenen. Glittertassen, trenchcoats, de eerste mutsen en sjaals op deze gemeen koude herfstavond. Niets zal ik kopen van deze koopavond. In de Volkskrant lees ik over het boek De Nieuwe Arme, van een hippe modestyliste die door het afvoerputje van de economie werd weggespoeld, en nu werkloos bij de voedselbank om eten bedelt. En toch schijnen we nog van alles te kunnen kopen. De winkels schreeuwen hun koopwaar naar je toe, met nog meer kortingen. Wat kom ik tekort, en wat heb ik nu op dit moment nodig? Er schiet me niets te binnen. Niets. Dat is waanzinnig veel. Dat is de hemel van Cadzand, zilt en zout, windstilte op een uitgestorven strand. Nee, niets is alles, verrukking, vervoering, vervulling. Niets is hier, langs deze koopgoot. Niets is wat het lijkt.

luilekkerland van de armoe

Berichtnavigatie


4 gedachten over “luilekkerland van de armoe

  1. Ja vreselijk op zo’n koopavond. Zo herinner ik me Rotterdam ook. Naargeestig. Onbehaaglijk. Achterlijk zelfs en afstompend. En overal die tochtende wind tussen die gebouwen. Die fantasieloosheid van de na-oorlogse revolutiebouw en ‘moderne’ hoogbouw van later. Het Doelenplein, de Lijnbaan, de Aert van Nesstraat, even grauw en troosteloos, waar mensen van weg vluchten, maar naar binnen. Wat kan je woonomgeving toch een invloed op je hebben.
    In Amsterdam loop ik nu al 13 jaar rond met een glimlach, raak ik geïnspireerd door alle mooie gebouwen, de mensen zien er vlotter uit, het leeft. Cultuur rondom je. En de Bijenkorf is ook anders.
    Advies voor iemand die zo kan schrijven: Gauw wegvluchten. Ga verhuizen. En neem je zus mee.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *