Drie nutteloze mededelingen.
Eén is dat volgende week in magazine Vizier het interview verschijnt dat ik in de zomer maakte met oud-weervrouw Marjon de Hond. Ze is al geruime tijd weg bij de NOS, mede door een paniekstoornis en hypochondrie. Elke week naar de huisarts… met de vraag of het kanker is. Het gesprek met haar was heel ontwapenend en open. Ze kletste dat het een lieve lust was. En toch zat tegenover mij iemand die me tamelijk ziek leek. Mentaal ziek. Enfin. Het interview geeft een aardig beeld van hoe een angststoornis kan ontstaan. Hoe een mens zichzelf daarmee ondeelbaar isoleert.
Het tweede punt. “Het is ook… of je van je kunt laten houden.” Dat zei Marc Marie Huijbregts vandaag in DWDD over acteur Anthony Kamerling. Die dit jaar zelfmoord pleegde. Wat een ontzettend mooie uitspraak om over je dode vriend te zeggen. Het vermogen van je te laten houden. Ik kan me voorstellen dat het voor dierbaren heel frustrerend is; als je ziet hoe een gezegend, gelukkig mens alsmaar ongelukkiger is. Wordt. Verkiest te sterven.
Het derde ding: dat diezelfde Huijbregts in datzelfde DWDD zomaar een prachtig gedicht van Rutger Kopland declameerde. Heel erg mooi. Plotseling begonnen alle gasten aan tafel gedichten te citeren. Afgesproken werk, vast. Maar zo mooi. Als mensen gedichten uit hun hoofd kennen. Totaal nutteloos en onnodig overigens, bij de aanvraag van een uitkering. Volstrekt onbelangrijk bij een sollicitatiegesprek. Irrelevant op consult bij de huisarts. “Ik weet een gedicht.” “Vertel.” Poëzie is lastig, en past in geen enkel rooster. Stoffige boeken. Overbodige literatuur, verhalen, woorden, gefluisterde zinnen. Het is die taal die schrijft hoe wij het leven ongeleefd en ongemoeid lieten. Hoe wij onze kansen lieten liggen. Hoe wij het onopgemerkte, vergeten, het ongeweten hadden kunnen benoemen. Alinea’s, die het onuitsprekelijke vermelden, en het onbewijsbare alsnog aantonen. En hoofdstukken, die een gebroken hart weer deelbaar maken.
Ik wens u fijne feestdagen & veel tijd voor mooie, nutteloze boeken.