De laatste tijd ben ik niet meer zo van de romans. Het is toch vaak een stapel moedeloze woorden. Wel verslind ik non-fictie, vooral boeken over de natuur of over de menselijke geest. En er is nog een ander genre dat ik steeds meer in de kast verzamel. De knutselboeken. En dan bedoel ik niet de boeken van ‘Creatief met kurk’. Nee, neem nou het boek van Keri Smith, Wreck this journal. De titel laat zich niet gemakkelijk vertalen. Het zal iets worden in de trant van Molesteer dit dagboek. Keri Smith is kunstenares en maakt boeken waarmee je rare dingen moet, mag doen. Ze pleit voor creatievere hersenen en vooral: minder perfectie. In Wreck this journal moet je scheuren, verfrommelen, spugen, likken, rochelen, krassen, en nog veel meer. Het leek me achterlijk om een boek zo naar de klote te helpen. Maar Smith heeft gelijk: je wordt vrolijk, en het helpt te relativeren. Ik heb vaak behoefte aan relativiteit. Mijn woorden hebben de neiging zwaar te worden als molenstenen. Mijn gedachten willen omlaag, mijn hart lijkt op slot en mijn engste droom was jarenlang deze: ik ben in de binnenste binnenste tombe van een grote piramide. De deur valt dicht. De grond is van zand, schorpioenen schieten rakelings voor mij weg. De ruimte is leeg, op een onbekend graf na, pronkend middenin de ruimte. Het zou me niet verbazen als dat mijn graf is. Ik haast me naar de deuren. Overal zijn deuren, maar ze missen alle de klink. Ik krijg het benauwd, het licht begint te doven. Het is zoiets als Het gouden ei, van Tim Krabbé. Ik ben levend begraven, in een schitterende grafkamer, op de bodem van de wereld. Dit soort kluizenaarschap nu heeft behoefte aan licht en lucht. Wat mij betreft dus: weg met de literatuur, verfrommel de verhalen, en wreck this journal.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok