Ik bezocht mijn parfumerie. Ik zei: ‘Lianne, help, alles verandert. Een nieuwe geur.’
‘Ik zie het,’ antwoordde Lianne, ‘het is een nieuwe tijd voor je.’
Ik wist niet of ze het begreep dus ik zei: ‘Ik wil het altijd bij me dragen. Ik wil het niet kwijt.’
Ze nam me van top tot teen op, liep resoluut naar de vitrine van het huis Carthusia en zei: ‘Ligea.’
‘Hoe?’
‘Ligea; de zeemeermin, tuttebel.’ Ze hield me een vierkante fles met een veelkleurige versiering voor. ‘Ligea la Sirena. Van Carthusia, uit Capri.’
‘Een zeemeermin?’
Ze besproeide een kartonnetje en wuifde onder mijn neus. ‘Ruik nou maar. Wat is er allemaal veranderd. Wat doe je tegenwoordig.’
‘Ik werk bij een benzinepomp. Lieve help, wat is dit.’
‘Zoete mirre en mandarijn. Bij een benzinepomp? Jij?’
‘Ja. Ik. Jezus, Lianne, dit is precies wat ik zocht.’
Ze zuchtte ongeduldig. ‘Natuurlijk. Dat zei ik je toch. Lianne weet precies wat bij je hoort.’ Plotseling keek ze streng. ‘Zo. Vertel nu eens waar je uithing, al die tijd.’
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok