Witte duiven symboliseren vrede en hoop. Stadsduiven symboliseren armoede en verval, vooral rond oude kantoorgebouwen of stations. En een mix van die twee… zeg maar een halfbloed duif. Dus een stadsduif en een witte huisduif hebben seks. En dan. Al maanden hangen hun jongen rond het flatgebouw. En inmiddels zijn er alweer nieuwe jongen gekomen. Roe roe roe is een vertrouwd geluid in de luchtkokers op het dak. Soms, als de wind om het dak loeit, dan hoor je daar doorheen heel zielig: roe roe roe. De duiven nemen bij alle balkonnetjes een kijkje. Ook bij mij. Ze kijken met kraaloogjes naar de vetbollen die ik hoog aan de waslijn heb gehangen. Ze kunnen er met hun logge lijf niet bij. Als ik hen zie, jaag ik ze weg. Want iemand zei ooit: “Als je eenmaal een duif hebt, heb je jarenlang hun gezinnen er gratis bij.” Uiteindelijk vliegen de jongen uit. Maar een van hen blijft achter en keert terug naar mijn balkon. Hij valt per ongeluk in slaap op mijn plantentafeltje. Op een avond, als ik mijn zoon naar bed breng, ontdek ik hem in het halfduister. Hij staart dromerig voor zich uit. Ik tik op het raam. Maar hij weigert te vertrekken. Hij trekt zich ook niets van mijn woeste armgebaren aan. Roe roe roe, klinkt het. Na enkele kerstweken ligt het balkon vol poep, in kleine tortellini’s gedraaid. De schrik slaat me om het hart. Armoe en verval… leegstaande gebouwen… jarenlange overlast van stadsduiven… ook wel vliegende ratten genoemd… smerige bacteriebommen… Elke dag zit hij daar. Een mix van witte veertjes en stadse grauwe kleuren. Zo tam als wat. Staart me aan en wijkt geen millimeter. Het plantentafeltje bezaaid met tortellinipoep. De klapstoeltjes ernaast nu ook. De betonnen vloer… in een mum van tijd druipt alles van de schijt… en de vetbollen hangen roerloos en on-geconsumeerd aan de waslijn; geen koolmees waagt zich nog nabij. En ik ben verbaasd hoe snel het gaat; anonieme stadsduif wordt balkonbewoner, kruist mijn zoekende blikken, en voilá, ik wil opeens dat hij het goed heeft. Misschien toch een bakje voer neerzetten? Een hok bouwen tegen de gure wind? Waterfles achterlaten? Zit hij er nog? Slaapt hij of ziet hij ons? En dan, op een ochtend, is hij verdwenen. Symbool van vrede en hoop en stads verval vliegt uit. Ik luister of ik in de omgeving nog iets hoor. Roe roe roe. Dieren zijn lief. Maar het liefst heb ik een onbescheten balkon. Met kleurige geraniums ofzo. Of potten basilicum en tijm en munt. Zonnetje erop. Hommels brommen in de oude bloempotten. Lente. Hoop en vrede.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok