Ik rijd op de snelweg bij Utrecht. Er is controle, dus we rijden allemaal 100 km. Ik bevind me op de middelste baan. Achter me doemt een nachtzwarte slee op en hij hangt aan mijn kont. Ik kijk in de achteruitkijkspiegel en zie het ongeduld. De zwarte slee passeert me, snijdt me af en glipt voor me, met een druk op de claxon. Ze vinden dus dat ik op de verkeerde baan zit. Ik steek mijn vinger op. De middelste. Maar ik schuif toch naar de rechterbaan en ga braaf achter de zwarte slee. Even later, zodra de snelheidsbeperking vervalt, geef ik gas met mijn witte mini en haal de griezels in. Misschien heb ik ook gezwaaid. In mijn spiegel begluur ik de heren. Ze stoten elkaar aan en grinniken. Blijkbaar zijn het van die flauwe knullen, die me wilden sarren met hun claxon en hun afsnijtechnieken. Ik tuf gezellig verder. En dan zie ik ze nog steeds lachen. En ik zie ook blauwe lichtjes over het rooster van hun panterwagen glijden. Een fascinerend patroon van blauwe flitsen schiet over het rooster. Dan wijst de bestuurder ook nog naar de vluchtstrook. Wat? Politie? Gepakt, gesnapt, betrapt, erbij gelapt, de sigaar? Ik? Jazeker, knikken ze via mijn achteruitkijkspiegel, en nu als de donder naar de kant. Ik doe dat zodra het kan. Ik rem af op de vluchtstrook en wacht, terwijl het verkeer naast me voorbij dreunt. De bestuurder komt naar me toe en rukt het portier naast me open. ‘Rijksrecherche! Steek jij altijd je vinger op naar andere automobilisten?!’ Nee, meneer. Hij is ongeschoren en hij heeft knalblauwe ogen. Hij bekijkt mijn blote, hooggehakte benen onder het stuur, en ik bekijk zijn recherchepasje; we zijn beide onder de indruk. Twee heren van wie ik dacht dat het klierende gastjes waren, blijken van de rijksrecherche en ze rijden rond in een slee á la James Bond, met geheime blauwe lichtflitsen, met waarschijnlijk een geheime camera aan boord en ongetwijfeld stiletto’s, granaten en een lijkkist. De rechercheur blaft me af, met wijde neusgaten. Hoe durfde ik. En waarom bleef ik alsmaar links rijden, met 100. Omdat ik daar maar 100 mocht, meneer. Dan ga je naar rechts! Dat ging niet zomaar, want het is druk. En je gordel zit verkeerd! Oh. Ik kan je op de bon gooien voor links rijden, voor belediging van de politie en voor… hij kijkt mijn auto rond. Nee, verder valt er niks te halen. Ik bel nooit mobiel. Ik draai alleen leuke cd’s. Gezellige muziek. Die me baldadig en ondeugend maakt. Zodat ik mijn vinger opsteek naar stomme afsnijders. Van de rijksrecherche. Dus hij kan me op de bon zetten! Begrepen?! Dat zal dan 275 euro zijn! Ik zeg: dat zal de eerste keer zijn. En ik kijk hem aan, met mijn knalblauwe ogen. Hij kijkt heel lang terug. We slikken beide. En hij zegt: ‘Nou, vooruit. Rijden maar. En laat ik het niet weer zien.’
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok
Hoi Marinet,
wat een kado’tje iedere keer weer.
It’s my pleasure. 🙂