Ik droom nog elke nacht dat ik daar ben. Terwijl ik er slechts een paar weken vakantie vierde en we zijn alweer ruim een week thuis. Niet ’s nachts. In mijn slaap doe ik wat ik tijdens het verblijf daar verzuimde: ik stap het trapje van de camper af en slenter de lavendelblauwe schemering in. De midzomernacht legt een betoverende lila gloed over bomen en rotsen. Het is zo stil dat het lijkt of de natuur haar adem inhoudt. Ik lig wakker en gluur elk uur langs het plisségordijntje van mijn raampje. Schemernacht. Onrustig woel ik van zij naar zij. Naast me klinkt de gestage ademhaling van John. Hoe kruip ik dit bed uit zonder hem te wekken. Als vroege vogel ben ik gewend om stil door het huis te sluipen. Maar hier… Op een vierkante meter moet ik me opfrissen bij een druppelend kraantje, mijn plas doen op een chemisch toiletje met een plastic hendel voor het spoelgebeuren. Klep omhoog om te kijken of het papier is meegeflusht, klep snel weer dicht. Handen wassen, weer kraanwater tappen. Lenzen indoen, oeps, niets laten vallen in deze cabine. Kastdeurtjes zachtjes dichtklikken. Mijn gezicht in de spiegel – oei – huid in de kreukels, dankzij een bedje van amper 1.80m. Het leefgedeelte van de camper is klam en relatief donker door de verduisterende vouwgordijntjes bij elk zij- of dakraam. Het tafeltje ligt vol: de koffiekopjes van gisteravond, een aangebroken rol koekjes, een horloge en armbanden, de reisgids, kassabon van de laatste Extra Markt, suikerklontjes en de melkpoeder. Gebruikte handdoeken hangen over het zitbankje. Aankleden. Ik ontmoet eerst Loes, een warm hoopje vacht, opgevouwen op haar kleedje bij de zijdeur. Ik aai haar achter de oren en ze kijkt verward op. Op mijn bijrijdersstoel liggen kleren van gisteren. Ik snuffel eraan en hijs me maar in dezelfde legging en warme donkerblauwe trui. Nu de schoenen. Ik leun tegen het aanrecht en klop het gruis onder mijn voeten weg. Eerst maar even de Teva’s aan. Loes komt overeind als ze mij op sandalen ziet. Buiten lijkt het droog maar voor de zekerheid trek ik over de trui nog een regenjack aan. Dan zwiep ik de zijdeur open en stap het trapje af. De nacht voelt fris, klam, koud. Met Loes aan de riem loop ik verder. Zij sjokt slaperig mee. Het is adembenemend stil. Aan takken hangen dauwdruppels. Gras is nat en glad. Even verderop buk ik bij een klaterend stroompje; ik vang met mijn handen het heldere water en plens het over mijn gezicht. In de verte stort een dubbele waterval van de rotswand naar beneden; er bruisen mistwolken rond het gesteente. De lucht daar is zo verkwikkend en het geluid zalig overdonderend. Ik besluit Loes van de lijn te halen, de Noren geven ons er steeds een standje voor, maar er is letterlijk niemand die ze lastig kan vallen. De hoogvlakte is verlaten, op twee schapen na (meestal moeder en kind), die ver weg rusten achter wat struiken. Op een grote platte rots hurk ik neer, Loes komt meteen naast me zitten en zo kijken we een tijdje rond hoe de pasteltinten violet, zachtblauw, lavendel van de hemel vervloeien in het welvende landschap van bemoste rotsen en steenplateaus. Als ik achterom kijk, zie ik de camper, die er bij staat als een kleine dinky toy. Zover ik kan zien, is er ruimte – ongecultiveerde, totaal-niet-ingerichte, onbewerkte – ruimte. Kilometers ver.

slaapwandeling

Berichtnavigatie


3 gedachten over “slaapwandeling

  1. Ik voel mij melancholisch worden terwijl ik je blog lees… In mijn gedachten speelt het nummer ‘Melancholy Man’ van de Moody Blues. Ach… Noorwegen … zomaar ook het land van mijn dromen geworden…

  2. Beeldende beschrijving van de basale menselijke behoefte en intrinsieke waarden. Filmisch was al de kers op de….middels jullie Noors promotie materiaal. Vooral zo doorgaan x. Max zien jullie in september.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *