Het Rijksmuseum en Van Goghmuseum. We houden ons aan alle voorschriften. Oog in oog met de Zonnebloemen van Van Gogh: een kippenvel-ervaring, ook al zitten ze nu geïsoleerd achter glas. In het Rijksmuseum is het relatief druk. Toch lukt het om af en toe een schilderij voor mezelf te hebben. Vroeger verveelde het maar nu verlies ik me gretig in donkere stillevens of woeste zeegezichten. Met minutieuze pennenstreken komt geschiedenis tot leven. We waanden ons decennialang onschendbaar, maar sinds corona weet niemand meer precies wat een leven waard is – en wie de echte winnaar zal blijken, van dit virus. Tussen de musea door kopen we op het plein een patatje, dat we opeten op een bankje naast de afvalcontainers. Het is de lekkerste friet in tijden, wat wel mag voor een bakje van vijf euro. We bezoeken in die week ook nog de bioscoop, en zien de film Made in Italy, over een kunstenaar en zijn zoon die hun vakantiehuis in Toscane moeten verkopen. Een feelgood-film die luchtig langs een ingewikkelde vader-zoonrelatie scheert. En alles loopt weer goed af…
Daar gaat het vaak over, in deze gekke tijd: wat is een goede afloop. Nu we veel meer thuis zijn. Heel vaak praten. Tijdens een laat-op-de-avond conversatie antwoord ik op de vraag waar het tussen mensen om gaat: aandacht, erkenning, troost. Volgens mij zijn dat drie pijlers van de menselijke behoefte. En het onstilbare verlangen van iemand te houden. Misschien nog wel meer dan het verlangen naar een antwoord. Hij proeft de woorden op zijn tong en knikt.
De pijn zit van binnen en is meestal onzichtbaar.
In dit gebouw wonen veel buren. Naast me woont een vrouw met drie jonge dochters. We weten veel van haar, doordat deze appartementen (jaren ’50) niet geïsoleerd zijn. Zo waren we getuige van haar prille verkeringsgeluk, totdat ook dat verstomde in de nacht. Van drukke etentjes. Puberruzies. En de laatste tijd – sinds corona? – horen we haar soms schreeuwen tegen de vriend die er alweer drie jaar is. Dan krijst ze als een schorre meeuw, en via de muren luisteren wij beduusd.
Aandacht, erkenning, troost.
Een 17e-eeuws stilleven zegt het met symbolen. Een appel, een veer en doodshoofd, wachtend op een tafel, tegen een onmetelijk zwart universum.
Op een avond hoor ik haar in de tuin, met een vriendin, terwijl ik juist ging slapen. Mijn slaapkamer grenst aan de tuin, dus het is onmogelijk om hen niet te horen. Nu durf ik de tuindeur niet meer te sluiten, want dan horen zij mij, alsof ik de hele tijd stond te luisteren. Dat doe ik, tegen wil en dank.
Er was eerst weer ruzie. De mannen zitten nu in de woonkamer en mompelen gedempt, de vrouwen staan in de tuin, vlak naast mijn bed. Mijn buurvrouw is niet te stoppen. Ze zegt op besliste toon tegen de vriendin dat ze voor zichzelf moet kiezen. Zij heeft dat destijds niet kunnen doen, weet je. Daarom is het zo belangrijk. Je moet echt voor jezelf gaan. Ze is onafgebroken aan het woord, alsof ze het zichzelf vertelt. De vriendin humt instemmend. Dan gaan ze opeens naar binnen, en alle tuinen worden weer nachtelijk stil. Kort daarop horen we verderop haar deuren slaan.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok
Wat heb je weer mooi geschilderd met woorden… De fijne penseelstreken tonen de diepte.