Met de watertaxi terug naar de Noord-oever. De stuurman deed ons een plezier met een extra rondje over de Maas. Op deze kalmste Moederdag ooit lag het water er maagdelijk bij, als een laken in de ochtendzon. Dat veranderde toen de stuurman vol gas ging, waardoor ons bootje een spoor van schuimend water achter zich aan spoot. Ik joelde (als gewoonlijk te luidruchtig). Daar passeerden we de SS Rotterdam. En daar, het gebouw De Rotterdam waar ik altijd ademloos naar kijk. Aan de overkant het contrast met de historische gevel van het Wereldmuseum. En dan die sierlijke lijnen van de Zwaan, waar we onderdanig onderdoor gleden. In haar schaduw was het plotseling koud. Niet te vergelijken met dit Moederdagweekend; voor de tweede keer in een week (ja, echt) verbleven we in een prachtig directievertrek van Hotel New York met grandioos uitzicht op diezelfde Maas, en schuin tegenover ons de Euromast. Tot voorbij zonsondergang picknickten groepjes mensen op het grasveld pal voor het hotel. Het oogde als een supervredige sit-in tegen het coronavirus. De politie reed rond maar bekeurde niemand. Op onze kamer kregen wij een heerlijk vier-gangen-diner geserveerd, inclusief feestelijke fles Chardonnay. Alles, ja alles, was goed.
Vanmorgen, na de watertaxi, moesten we nog met de tram – en nu komt waarom ik me altijd een toerist blijf voelen in mijn eigen stad, ookal woon ik er 33 jaar. Ik heb gezien hoe Rotterdam-Zuid veranderde van een spookwijk vol vervallen loodsen tot het bruisende stadsdeel van nu. En de Coolsingel – altijd opgebroken – krijgt binnenkort flitsende fietspaden. Tegelijkertijd herinneren bij het Maritiem museum antieke hijskranen aan de havenarbeid van een eeuw geleden. Het is deze ongerijmde mix van oude smerigheid en opgewekte moderne architectuur – ik word er zo blij van.
En toen we dit allemaal in de tram naar Schiebroek overpeinsden, ontviel het me opeens. Een sentimentele snik, een bibberlip: ‘Ik hou van deze stad. Zo voortvarend als hij altijd weer doorbouwt. Hoe monter het ene na het andere hippe project verrijst. Hoe lief de binnenvaartschippers ’s avonds hun gekleurde buitenlampjes aanknippen, zodat er een geruststellend kralensnoer langs de oevers loopt.’
Daarna vertrouwden we elkaar toe – het moet niet gekker worden – dat we trots zijn op Nederland, en om er te wonen. Want we doen het eigenlijk nog helemaal zo slecht niet in de wereldwijde coronagekte.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok
Al meer dan 20 jaar kom ik in Hotel New York. Wat een geweldige plek is dit toch in mijn stad Rotterdam. En wat een vele mooie herinneringen heb ik op deze geweldige locatie geraapt. Boeiende, liefdevolle, ontroerende, zakelijke maar ook verrassende ervaringen. De bezoeken van de afgelopen week horen by far bij de heerlijke herinneringen die ik meeneem in mijn geschiedenis. Ik hoop er nog vaak te mogen komen!