Deze weken, maanden draaien om eten, zo blijkt. De fictie, of het verlangen ernaar, staat op een laag pitje – hoewel ik binnenkort vier dat mijn tweede boek een jaar bestaat. Ach, ook die storm ging geruisloos liggen. De woorden werden gladgestreken tot een zonnige deken, en ieder ging verder met eigen leven; we praten nergens meer over en we mijden elkaar. Mij best. Vroeger dacht ik in mooie woorden en mogelijke verhaalscènes. Tegenwoordig maak ik dag in dag uit zoete taarten (voor vrienden en bekenden), frisse soepjes, en oosterse gerechten met verse koriander. Ik begrijp het verder ook niet. Maar zodra ik thuiskom van werk of stad, begint het. Ik moet de keuken in. Iets maken zonder diepgang, zonder verwachtingen, vrij van pretenties. Helemaal fijn wordt het wanneer er iets mislukt. Een aangebrande pannekoek, een ingezakte cake, een bonenschotel waarin ik de bonen vergat; gefeliciteerd! Lang leve de mislukkingen. Zweet op mijn voorhoofd heeft niets te maken met de inspanning, maar met de ontspanning. Dat ik dingen kan doen zonder er iets mee te hoeven: bewijzen of bereiken. Geen familie-eer, geen hoger doel, geen topprestatie, geen culturele moed, geen vriendentrouw. Ik kan het nutteloze iedereen aanbevelen, en ik zal de lezer nog vaak vermoeien met uitgekauwde recepten, opengebarsten taarten, confetti in de soep of keiharde scones. Ik leef in kinderlijke blosjes, vlinders zonder een spoor van verliefdheid, en ijle vogelliedjes. Ookal blijven de vogels zwart als een nachtmerrie…
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok