Om me heen raken mensen gevloerd door een eigenaardige verkoudheid. De een na de ander. Zou het de mexicaanse griep zijn? Ik denk dat ze het stiekem hopen, het biedt immers recht op vele ziektedagen thuis. Ik voel me trouwens prima, sinds de tandartsoperatie ook geen spoor van kiespijn meer, maar toch: doodmoe na de eerste werkweken. De zomer zit nog in mijn cellen, als een aaneenschakeling van lui zonlicht, zomerloof en zeezout. En ’s morgens in de spits vraag ik mij verdrietig af: waar gaan we eigenlijk naartoe, plotseling, nu, allemaal tegelijk, op dit vroege uur. Alsof ons leven ervan afhangt. De bespottelijke haast, en een op de lachspieren werkende gewichtigdoenerij. Alsof het een millimeter verschil maakt. Toch ben ik erg blij, dat in die spits plotseling de deurbel gaat, en goede vriend W. mijn trappenhuis binnenstormt. Hey, long time no see! Hoe gaat het met je. De enige vraag die ertoe doet, zeker voor hem als kersverse vader van een dochtertje.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok