De wereld een feest, vuurwerk, een gruwel, een rotherrie, een donderzooi, ik zoek ruimte, een nieuwe orde, rust, stilte, ochtendmist boven groen weiland, ik wil bomen die me optillen, wegdragen, maar toch, het is en blijft een feest, ja, een groot geluk dat ik het allemaal mag zien, nuttigen, tot me nemen, het onbegrijpelijke geluk van geboren te zijn en domweg deel te nemen, de wereld een wonder, een hel van een wonder, inclusief de snijdende pijn, en de pijn van het afgesneden zijn. Elke morgen de tram, mensen, kinderen, dieren, tassen, voetballen, ov-kaarten, smartphones, laptops, laarzen, schoenen, hoge hakken, monden, neuzen, ogen, parfums, armen, benen, borsten, billen, alles van ons, en met z’n allen in de wiebeltram, de conducteur die voor me buigt, de chauffeur die juist veelzeggend zwijgt, de hemel die treurt, de wolken reizen met me mee, al die mensen, onderweg, ver weg, te dichtbij, de muffe ochtendgeuren, zuur, bitter, zout, ranzig, drap, nat, plak, zwart, ik ben zo moe, laat me liggen hier, met mijn dromen, mijn donkerte, mijn schimmigheid die ongezien er tussenuit wil knijpen, wegwezen, andere tram, andere baan, andere planeet, al die mensen, trappen, liften, koffieautomaten, deurknoppen, vastgelopen printers, haperende telefoons, haperende mensen, haperende wensen, alle onzin van druk bezig zijn, met heel weinig dat werkelijk een verschil maakt. Hier. Nu.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok