‘Lukt het,’ vroeg ik.

Hij kwam overeind vanonder het stuur. ‘Het is een bende.’

‘Die stofzuigers doen het niet goed,’ zei ik.

‘Dat heb ik gemerkt.’

Ik hing tegen de muur en keek hoe hij de matten uitklopte, een plastic zakje uit het dashboard viste, de ramen poetste.

‘Nou. Succes nog,’ zei ik.

Hij glimlachte. ‘Dankje.’ Het was even stil en toen vroeg hij: ‘Zeg. Weet je hier iets. Een hotel. Kamers.’

‘Natuurlijk,’ antwoordde ik snel. ‘Lommerrijk, dat ligt aan de Plas. Dan zie je ’s morgens de zwanen opgaan.’

‘De zwanen,’ zei hij peinzend.

Ik somde verder op: ‘En Pension De Olijf. Alleen erg gehorig.’

Hij keek me vragend aan. ‘Gehorig.’ Hij hing de stofzuigerslang terug aan de haak. ‘Maar wel een beetje privé?’

Oh help, hij zocht een kamer om te vrijen. Met zijn minnares. Hij zocht een tweede leven, om het eerste te begraven. Ik zei: ‘Het is een rustige buurt. Als je dat bedoelt.’

Hij knikte haastig: ‘Kijk, zie je, ik onderzoek iets. Mijn werk. Het is nogal. Nogal.’

‘Goh,’ zei ik, ‘klinkt boeiend.’ Ik onderzoek ook. Mensen. Oogopslagen. Handdrukken. Voetstappen. Omhelzingen. Knipogen. Tongzoenen. Strelingen. Momenten. De stilte. Stilte vol vragen. De stilte die wacht. De stilte die begint. Of juist eindigt. Eigenlijk, dacht ik, onderzoek ik het onuitsprekelijke. Begrijp je? Ja, ik weet zeker dat je het begrijpt, hoewel ik je pas vijf minuten ken. Weet je, ik kijk, ik luister, kijk, luister. En ik eindig altijd met lege handen. Ik blijf achter; deze plek is slechts een seconde in de tijd; tanken, afrekenen, de motor starten, en weg. Het idee dat ik ook jou nooit meer zal zien. Onverdraaglijk. Dat je oogopslag zo gewoon is als de automatten uitkloppen. Een routinegebaar.

‘Pension De Olijf dus,’ zei hij. En knikte kort. Een routinegebaar.

code 1 [3]

Berichtnavigatie


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *