Tijdens het kloosterweekend, alweer een maand geleden, kregen we de opdracht een eiland van onszelf te tekenen. Niks schrijven: aan de slag met potlood en stift. Daarin voel ik me gehandicapt: ik denk weliswaar in beelden, maar krijg ze nooit als zodanig op papier. Toch schetste ik een eiland, met plattegrond en al. Ik zal u het resultaat besparen, maar zie, er was een verlaten baai met blauwe reuzenvissen, een rotsige bergkam, onherbergzaam woud, omgeven door zwartgeblakerd land. Ergens aan het water lag een weide met een vriendelijk Barbapapa-dorp. Kent u het nog?
Ik las het voor aan mijn kinderen, maar ik groeide er ook zelf mee op. In één van de boeken vlucht Barbapapa voor de uitdijende stad. Met zijn grote gezin vertrekt hij uit de bebouwde kom, tot hij op een heuvel belandt, waar het gezin vervolgens een nederzetting bouwt: Barbapapa fungeert als mal voor de vorm. Er worden allemaal ronde bollen gebouwd, totdat ieder kind een eigen huisje heeft. Ik zie nu hoe seventies het was, met een moestuin, creatieve Barbababy’s en immer vrijende Barba-ouders.
Nou, op mijn eiland verrees zo’n dorpje, in lila gebouwd – er schuilt vast een mierzoete analyse in. Toen ik het thuis ophing, zei mijn zoon ongevraagd: “Aha, nog altijd je barbapapa-fantasie.20150205_161229
Zelf was ik wel content met eiland Marinet: een mengeling van vriendelijke baaitjes en duistere afgronden, onbegaanbaar terrein en zonnige valleitjes, de nederzetting van ronde huisjes en: ergens stond een pipowagen met schoorsteen. Ik weet zeker dat ik daar zal zijn, tussen nu en vijf jaar.
Misschien klinkt het zoetsappig, maar ik vind het bestaan vaak gemeen en wreed; de een heeft louter geluk, de ander wordt bedolven onder pech. Bij de supermarkt liep vandaag een manke gebochelde en ik nam een ander gangpad. Ik bedoel maar: ik zie ook liever een idylle dan allerlei gebreken.
Misschien dat deze oubollige stickers mijn simplistisch geluk verbeelden. Een aangekleed konijn, een schelp om in te varen, zweefvliegtuigjes en een plastic schep.
Op mijn eiland tuf ik in een rondbuikig autootje, ik zal slapen in de pipowagen met pratende bloemen en kanaries op de veranda. Er scharrelen varkens in mijn weiland, en al mijn jurkjes hangen dapper aan de lijn, dwepend met de zigeunerzon.
’s Avonds pulk ik een bos wortelen uit de grond en voor vers brood tover ik met eigen zuurdesem. Goh, ik heb tijd voor de boeken die er al zolang liggen, ik zal ze lezen bij snorrend olielicht op de veranda. En wie weet… trippelt er een hondje met me mee door de bladzijden… Daarna slaap ik onder de hemel met alle sterren die ik eens verloor; ik herken ze doordat ik niet meer word afgeleid door What’sApp, Google+, Outlook, Peerby, Nu Alert, Thunderbird en al het andere dat me oh zo handig leek, maar dat op mijn eiland geen betekenis heeft.

een schelp om in te varen

Berichtnavigatie


Een gedachte over “een schelp om in te varen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *