Ondanks het zonnige weer doe ik de balkondeur soms dicht. Omdat het me te veel wordt. Ik kan er niet meer tegen: de flippende merel pal voor mijn huis. Ze maakt het bekende tikkende merel-alarm-geluid van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Onafgebroken. Urenlang. Haar nest zit tussen het gebladerte tegenover mijn huis. Maar zij zit niet op het nest, zij waakt, bovenop de lantaarnpaal. Dan weer vliegt ze panisch tussen nest en gebouw heen en weer. Ik heb een keer geroepen. ‘Ja, nu weten we ’t wel. Wat is er toch.’ De buren vroegen zich af waarom ik tegen de lantaarnpaal sprak. Niets kalmeert de merelmoeder. Ze moet uitgeput zijn na een dag gillen, als elke moeder. Misschien maant ze haar jongen nu eindelijk eens te gaan uitvliegen. Of misschien juist niet. Wat levert al dat vliegen op. Nog meer nesten, nog meer radeloze moeders. Toen keek ik toevallig naar links, naar de buren. Op de balustrade van hun balkon zat de kat. Doodstil. Zoals een kat dat doet. Urenlang. Keek ze, hooghartig, zelfvoldaan, en vilein. Naar die arme merelmoeder.

nestvrees

Berichtnavigatie


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *