Gekrabbel midden in de nacht, onlangs, ontwakend uit een koortsdroom, en oude Wiedes snurkte verder, tegen mijn rug;
ik zal natuurlijk toch blijven teleurstellen
met de letters die
los raken van mijn hoofd
er vandoor fladderen, als boze zeilen
Schrijven is kijken
langs de binnenkant
soms de bezem erdoor
zo vallen de woorden
zielloos.
Mijn woestijn van stof en lach
ik maak het heus wel in orde
ik repareer herstel hertel hervind
ik wind overal doekjes om
een sjaal van goud
opdat ik –
herfstgriep