Krom loop ik vandaag
van een of andere pijn, die ik, paracetamollen verslindend, niet herken
Als je me maar niet ziet
onder de witte kastanjekaarsenhaag
Ik zou de pijn voorbij kunnen
rennen, zoals de anderen
mijn haren borstelen naar een gloed
mijn schoenen poetsen in een glans
mijn oogleden poederen tot het geloof
zoals de anderen
Maar ik loop gebogen
als een paard
onder de witte kastanjes
naar huis
kiespijn