nestelen

‘Jij hier,’ zei de vogelteller en hij noemde het pompnummer.
‘Ja, hier. Ik.’
‘Hoe gaat het.’
‘Slecht.’
Hij kuchte. ‘Ik ga op excursie. Naar de ijsvogel. Als je meegaat, help ik je hem te zien.’
‘Ach, de ijsvogel,’ zei ik. ‘De ijsvogel is steeds in mijn gedachten.’
De vogelteller borg zijn zegeltjes op. ‘De ijsvogel stelt niemand teleur. Hij doorklieft de lucht en schiet als een pijl over het water.’ Hij liet zijn handen door de lucht zeilen.
‘De ijsvogel doet precies als alle vogels,’ zei ik. ‘Hij fourageert.’
‘Zeker, vogels zijn druk met fourageren,’ vertelde de vogelteller. ‘En ze nestelen daar waar het ze past.’
‘Mensen nestelen zich ook waar het ze past,’ zei ik. ‘Ze nestelen zich in de 36-urige werkweek met carrièrepatroon 10, plus naschoolse opvang. Ze nestelen zich in volkstuintjes. In klimwanden en snowboardhellingen. In gecertificeerde kip en gekkekoeienvrij rundvlees. In funniest home video’s bij SBS6. In Center Parcs. In de barbecue met de buren. In Oprah Winfrey. In een beter milieu. In alles. In alles wat de gierende angst erbuiten houdt.’
De vogelteller keek de winkel rond en zei, ‘Fijn. Ik moet weer eens gaan.’
‘Geen wasprogramma?’ vroeg ik.
‘Nee, bedankt.’
‘Want het is vandaag Happy Day.’
‘Happy Day?’
‘Dan krijgt u een euro korting.’