Een scan van een plantje, gedroogd in mijn herbarium. Ik staar ernaar en sla het op als bestand. Met 20 andere scans. Het is een van de opbrengsten van de week ‘Botanisch erfgoed’ in de Grand Est van Frankrijk, een relatief onbekend gebied tussen Parijs en Luxemburg. Ik had me er al voor opgegeven in oktober. Met 12 andere deelnemers streek ik neer in de Jardin d’Ingrid, een Nederlandse dame die 30 jaar geleden begon met de aanleg van haar bloemen- en kruidentuin. Zij was onze begeleider, met haar zoon Vic van Pieterson, die in Nederland onder andere als hovenier werkt, maar ook publiceert over plantjes in stadswijken. Zijn adagium: waarom ver weg op reis gaan, als je alles hier, tussen de straatstenen en bermstroken kunt vinden. Want hoe verder je inzoomt op het plantenleven, hoe meer bijzondere eigenschappen je ontdekt. En dan was daar onze chefkok Femke van de Heuvel, die ik al een tijdje volg in cursussen plantbased koken. Ze gaf jarenlang een opleiding professioneel plantbased kok. En ze trainde docenten aan MBO-opleidingen, zodat die hun studenten kunnen begeleiden op het vega-werkpad. Ik ben fan van haar kookkunst. Normaal eten kun je het bijna niet noemen. Zij tovert met ingrediënten. Zij verandert worteltjes in vlezige steak tartare en serveert een taartje dat zalig smaakt naar koffie en hazelnoot, maar blijkt opgebouwd uit de componenten van paardebloem. We zijn sprakeloos, maar ze is er vrij nuchter onder.
Dat dus. Een niveau dat ik nooit zal bereiken, maar waar ik supergraag van leer. Hoe maak je siroop uit lavendel? Wat zijn hydrolaten? Lukt het ons om ook kruidenzout te maken, met bijvoorbeeld rozenblaadjes erin gedroogd?
Ik ben net een paar dagen terug, en ik staar wezenloos naar de scans van mijn gedroogde planten. Vic en een assistente scanden alle takjes voor ons in. Alleen daarover al praatte hij geestdriftig een ochtend door. Ik doe mijn keukenkastje open en kijk naar de potjes kruiden. Koriander, venkel, komijn. Mosterd geel en zwart. Nog veel meer. Maar dit is pas een beginnetje. De keuken van Femke, in Frankrijk, leek wel een alchemistisch laboratorium (afbeelding rechts). Misschien dat dát me zo raakt.
Als klein meisje speelde ik alleen in het schuurtje achter onze keuken. Heksensoep was mijn menu: ik plukte van alles uit onze tuin en roerde het in een pan met water. Natuurlijk was dit een kinderspel waar niemand zijn mond aan brandde. Maar nu, 50 jaar later, hoor ik dat al die tuinplantjes en -bloemen echt eetbaar zijn. De menu’s van de week bij elkaar opgeteld, komen we tot minstens 70 planten en bloemen die we hebben gegeten. De meest spectaculaire was wel de ‘boskip’ of: zwavelzwam. Een grote zwam die op bomen groeit en, vers gebakken, smaakt als malse kip. Ongelofelijk (je moet het maar weten). Ik zat er niet eens zo ver naast met mijn kinderspel. En dan kun je je zomaar op de juiste plek voelen. Dit klopt. Ook al ben ik geen chefkok. Geen madame met een restaurant. Maar mijn innerlijk kompas staat goed: ik snap die minuscule plantjes langs de waterkant. Ze willen wat met mij. Met ons. Dat is een magisch samenspel en weer gaat er een gordijn naar een wereld open.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok

En zo geniet ik steeds meer van jouw kookkennis. En… vanavond bakte bijzondere pannenkoeken met twee ‘overgebleven’ starters voor het bakken van zuurdesembrood. Zo ontwikkelt onze keuken zelfs tot in mijn basic bakkunsten…
Mooi, Marinet!