Hij droeg in elk oor vier gouden oorbellen, legde zijn handen op de counter en zei: ‘Voor u staat een gelukkig man; vandaag heb ik voor het eerst kabeljauw gevangen.’

‘Kabeljauw?’

Terwijl hij afrekende, vertelde hij over zijn hobby: het zeevissen. Over de boot waar 12 man op mocht. En dat ze vandaag tot de grens van het Engelse water waren geweest; precies 30 mijl uit de kust.

‘Nooit zeeziek,’ vroeg ik.

‘Godzijdank niet,’ zei hij en klopte af. ‘Elke keer als we uitvaren, denk ik: god zegene de greep. Want als er iets gebeurt, een storm ofzo, zijn we kansloos.’

‘En nu heb je een auto vol.’

‘Nu breng ik die emmer naar de buurvrouw en die bakt voor de hele buurt kabeljauw.’

‘Verse kabeljauw,’ zei ik.

‘Verser dan vers. De vis van de visboer is vier weken onderweg op zee,’ legde hij uit. ‘Deze vis zwom vanmorgen rond.’

‘Laat zien,’ zei ik.

We liepen naar pomp 4 en hij gooide de kofferbak open. Hij opende een grote ton, die halfvol zat met hagelwitte gefileerde kabeljauw. ‘Mooi hè,’ zei hij stralend. ‘Zodra ik de zee opvaar, is alles weg. Heerlijk. Absolute leegte.’ Hij streelde, keerde en schikte de filets en vroeg toen: ‘Hou je van vis.’

‘Ontzettend.’

‘Krijg jij van mij een paar kilo,’ zei hij blij.

‘Nou, eh, wacht,’ zei ik.

‘Hier doe ik het voor,’ zei hij. ‘Om het weg te geven.’

Dus ik haalde een plastic tasje bij de kassa. Ik moest het openhouden op de grond, en heel, heel voorzichtig legde hij er zes grote filets in: drie vissen die hij hoogstpersoonlijk aan de haak had geslagen, vandaag, 30 mijl uit de kust. Drie vissen van de grens tussen Engels en Nederlands zeewater gingen met me mee naar huis, straks, na mijn dienst. ‘Bijna 3 kilo,’ schatte hij.

‘Maar dit krijg ik toch nooit op,’ protesteerde ik.

‘Gewoon invriezen,’ zei hij. ‘En waar je trek in hebt, maak je morgen klaar. Zo. Nu wou ik nog een waskaart, om dat vervloekte woestijnzand van mijn ramen te wassen.’

Engels zeewater

Berichtnavigatie


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *