De tour van Varkens in Nood langs Rotterdam gaat niet door, wegens perikelen met hun bus. Dat is pech. Voor mij betekent het: meer tijd voor mijn eigen perikelen. Op de een of andere manier zit de zomervakantie daar altijd vol mee. Vrije tijd brengt de nodige onrust met zich mee. Alleen al in huis: zodra ik deuren en ramen tegen elkaar open zet, in afwachting van verkoelende tocht, begint mijn hond eigenaardig te beven. Hij sluipt naar een hoek van de kamer en stelt zich verdekt op. De oren gaan omlaag, de staart tegen zijn billen gedrukt. Wat is loos. Hij kijkt droevig naar me op. De wind. De wind? Hij knikt. Ik begrijp er niets van. Hebben we eindelijk frisse lucht in huis, stuit het op weerstand bij ons getraumatiseerde hondje. Wind op het strand is fijn, in het bos ook. Maar in huis vindt hij het ellende. Misschien zitten er voor ons onhoorbare hoge tonen in een trekwind. Misschien is hij doodsbang voor de knal van de keukendeur, die dadelijk dicht slaat. Mijn hond houdt het niet meer. Hij verschanst zich op een plank in de boekenkast, bovenop de aantekeningen van mijn manuscript. Ook daar kan ik dus niet mee verder. Goed dan. We sluiten alles. Achterdeur, balkondeur, zijramen. Ronddwarrelende stofjes dalen neer. De rust keert terug, evenals de hitte. Wiedes knabbelt op mijn eerste hoofdstuk. Een slecht teken.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok