Soms heb ik heimwee naar blog-jaren geleden. Toen ik me anoniem waande en kleine rotstekeningen achterliet op dit donkere web. Ik liet mijn zaklamp schijnen over onbetreden paden. Stukjes over een steen of een spin. Over de mogelijkheden van water. Over zout, in mijn buik. En vooral: mijn enorme afwezigheid in mijn eigen bestaan.
Maar opgelet: meisjes worden groot! En ze weten dat de wereld niet wacht op gepieker en gemekker. Die verhaaltjes met zeebeesten en zoeklichtjes lijken nu zo ver achter me. Ik koester geen illusies meer. En kut, wat is dat jammer. Vooral als je je verpulverd voelt: tussen de mammoettanker Belasting en de wal genaamd Bewindvoering. Ik zwem me een ongeluk. Het gaat me heus lukken. Ik heb diploma A immers.
Wat had ik een hekel aan de zwemlessen in het kikkerbad, op mijn zevende jaar. Met mijn broer fietste ik ’s morgens vroeg door het donker naar een buitenwijk. Doodsbang stoof ik onder de loeiende spoorbrug door, elke week. Niemand vergezelde ons. Godver, jullie weten de weg, of niet dan!
Mijn zwemlessen waren een moddergevecht. Ik haatte de chloorlucht, de tl-verlichting, de galmende stem van de meester boven mijn hoofd. Onder water zwemmen lukte mooi niet. Ik spartelde en plofte als een jurk naar de bodem. Totdat mijn moeder naar de kijkochtend kwam. De enige zwemles die ze bijwoonde: en ik dreef. Vanonder mijn wimpers gluurde ik naar de kant; dat ze er zat, en ik haar kon zien – hield mij, plotseling, boven water. Ik was totaal verrast. Ik leerde onder water zwemmen, omdat er één keer iemand keek.
De huidige periode, nog 17 maanden, gaat in zekere zin over diezelfde waterkant: niet verzuipen in de schroef van de Belasting, af en toe naar de Bewindvoerder schreeuwen, hé daar, wil ze nou eindelijk eens meekij-hij-ken! Dus steeds vaker leg ik hier verslag, en vertel geen verhaaltjes meer (althans, dat constateerde iemand vanmiddag). En hoe ik dat mis… Toen ik weg zwom, naar donker water, waar u mijn anonieme vis was, heel ver weg. Toen u nooit tegen me sprak, want wij kenden elkaar niet. De enige stem bij de oever, was mijn gestotter. Week na week bouwde ik nieuwe zinnen. In die zinnen zitten 10.000 geheimen die ik ken. En u niet: omdat ik in wezen niet gezien wil worden. Want dan kon ik ineen ploffen, als een jurk naar de bodem van het bad.
Marinet Haitsma
taaldier, juf, macrobio-kok