Ik hoor mezelf tegen iemand zeggen: mijn situatie. Mijn toestand. Mijn kwestie. De huidige omstandigheden. De zaak. Het geval dat…. Momenteel. Dus daarom bedenken mensen omschrijvingen voor hun ziekte. Of hun probleem. Ach, laat ik voor mezelf spreken: ik verzin eufemismen, omdat ik er de schijt van krijg om het betreffende woord steeds te spreken; schuldsanering. Hup, daar hoor ik het weer over mijn tong rollen. Dat gaat dwars zitten. Je krijgt een hekel aan jezelf. Heus, ik wil niet zeuren, me niet aanstellen, immers in Afrika: daar zijn ze pas arm, met die vliegen rond hun neus en hun dagelijkse meelpap.
Kortom, ik hobbel wel door en leg mijn lieve vriendinnen uit. Dat ik door hobbel. Dat ik lach. Dat ik me optut. Nog altijd zin heb in seks (wonderbaarlijk). Dat ik pieker, plannen maak, werk, studeer, huil, boeren laat, wanhoop… en het liefst urenlang stilletjes in mijn bakboek blader en recepten bekijk; met hun ontwapenende taal van wegen, kloppen, roeren, afkoelen, uitrollen, inkepen, afronden, inpakken, en bestrooien. De schoonheid van het ambachtelijke ‘maken’. En dat allemaal in mijn situatie.
Dus ik bak door. Alsmaar mooier en beter. Taart, taart, taart. Het is het allerleukste om te doen. Thé Tjong-Khing, maker van het ooit bekroonde boek Waar is de taart, begreep dat al; dit prentenboek zonder woorden gaat alleen maar over de zoektocht naar de prachtige taart die gestolen wordt, en die we met het hele dorp gaan zoeken, dwars door het hele boek. Niemand zegt iets, en de laatste bladzijde eindigt met een smulfeest. Zo is dat. En ik wil ook woordenloos op pad. De taal wordt toch nooit zoet.

zonder woorden

Berichtnavigatie


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *