Al jaren stond het op mijn verlanglijstje en nu ben ik er eindelijk: Zwitserland. Na Noorwegen het duurste en rijkste land ter wereld – als ik Wikipedia mag geloven. Een globetrotter was ik nooit – zoveel wist ik. Snel uit mijn doen door insecten, vreemd voedsel en openbare toiletten. Maar hier beweeg ik me als een geitje door de heuvels (in mentale zin, want de vele paden omhoog maken me buiten adem). We zijn bij het Vierwoudstrekenmeer, nadat we het vorig jaar tijdens een tussenstop vanuit Italië ontdekten; als een decor rees het uit de aarde op. Een blauwgroen meer, ingeklemd tussen grasgroene heuvels en grillige bergkammen. Over het meer kwam een raderdoot aangetufd, die zich liet horen met een stoomfluit die melancholisch galmde tussen de bergwanden. Zeilbootjes met hagelwitte zeilen. Langs de kade dobberde een zwaan die uit mijn hand at. Groepjes tamme mussen tjilpten om een kruimeltje brood. De zon schitterde op het heldergroene meer. Wat een panorama.
Nu geniet ik al een week van de vele uitzichten. Ik beklim de ene na de andere beroemde berg – via tandradtreintjes en kabelbanen welteverstaan. Rail away is er niks bij.
Een oase van veiligheid. De dienstregeling van vele openbaar vervoersoorten is indrukwekkend. Elke trein, bus of boot is op tijd, en alles lijkt perfect op elkaar afgestemd. Bij elke stop hoor je hoe je aansluiting of overstap verdergaat. Nog iets: op elk perron of halte is een schoon openbaar toilet gratis toegankelijk. Warm water, zeep, toiletpapier en blinkende tegeltjes.
De natuur: overweldigend mooi en puur. Soms is het intens stil op de heuvels, en dan weer klinken de bellen van grazende koeien of schapen. Wat zijn de Zwitsers zuinig op hun land, denk ik alsmaar, en hoe anders voelt dat in Nederland: propvol mensen, druk, volgebouwd, lawaaierig. Hier zie ik nergens afval, zelden graffiti en nooit een gesloopt bushokje of opgeblazen prullenbakken. Rust en reinheid, misschien is het gewoon heel ouderwets, en misschien is dat nou juist waar ik zo blij van word.
Natuurlijk ook minpunten. De taal vind ik een onaantrekkelijk gebrabbel van binnensmonds Duits. Het eten lijkt te bestaan uit braadworst en spek en aardappels. En het leven is werkelijk peperduur. Al na het eerste terras besluiten we voortaan een eigen lunchpakket mee te nemen. Twee koffie en twee gebakjes erbij: CHF 30,50. Ook in de supermarkt schrikken we. Zelfs in de Zwitserse Aldi liggen de prijzen nog bijna twee keer zo hoog als in Nederland. Een kropje sla voor 4,- is geen uitzondering.
We hebben met een voordelige toeristenpas vijf dagen vijf verschillende bergen veroverd: Stoos, Pilatus, Andermatt, Titlis en tot slot Rigi. Continu op pad en op grote hoogte vertoefd: bijna 3100 meter, de berg Titlis. Daar was het een drukte van belang in de sneeuw, ik kreeg het benauwd van de vele Chinezen èn van de ijle berglucht. Maar wat een adembenemende tocht. Je kunt er in de zomer lopen op eeuwige sneeuw. En misschien ook wel de laatste sneeuw – te oordelen naar de alarmerende berichten over klimatologische rampen die ons wachten.Ik word wanhopig van het nieuws elke dag, met telkens weer een tegenslag. Zoals in Amerika waar president Trump een wetswijziging heeft geregeld waardoor bedreigde diersoorten van een lijst gaan, zodat in hun gebied weer economische belangen prevaleren.
Als ik rond het Vierwoudstrekenmeer wandel, is het onvoorstelbaar. Dat mensen alles, werkelijk alles, hebben verwoest waar ze zich vestigden. Dieren en regenwouden worden uitgeroeid, planten en insecten verdelgd. 90% van wat-dan-ook is verdwenen, hoor ik in documentaires als Our Planet. 90%… denk je eens in, wanneer 90% van de mensheid was uitgeroeid! Mijn hart wordt loodzwaar. Maar. In Zwitserland krijg ik een piepklein beetje hoop.

zwitserleven gevoel

Berichtnavigatie


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *