Een groot deel van mijn kindertijd speelde zich af in de Nieuwstad, een onbeduidend straatje in de binnenstad van Gorcum. De ene zijde van de straat bestond uit kleine arbeiderswoningen, met een houtzagerij halverwege. De straat liep in een bocht naar de wallen toe (lange zomers, huizenhoog gras). Alleen ons perceel bestond uit twee mondaine patriciërswoningen van eind 19e eeuw. Naast ons woonde de stokoude en dove mevrouw Mulder; voor haar was het pand veel te groot en eenzaam geworden. Via een trappetje van uitgesleten stenen, met gietijzeren sierhek, kwam je bij onze antieke gietijzeren voordeur. In die tijd hing er gewoonlijk een touwtje uit de bus. Dit monumentale gebouw van minstens tien kamers en drie verdiepingen grensde aan een oude bierbrouwerij met ondergrondse opslag. Ook wij hadden een souterrain onder het huis, waar oude wijnrekken en nissen zorgden voor een bedompte atmosfeer. Behalve in tijden van feest: dan diende die grenzeloos kille ruimte tot danszaal, pingpongruimte en loungeplek. In die kelders was ook een grote oude plaggen-kist met briketten en steenkool-eitjes voor de kachels. En een aardappelkist zo groot als een bedstede.
Tja, er is nog veel, heel veel over het huis en de bewoners te vertellen – zeker nu beide ouders dood zijn en de weg vrij is voor de echte verhalen. Maar wat steeds terugkeert, is de opmerking van vroegere schoolvrienden: “Ik speelde zo graag bij jullie, want alles kon altijd.”
Ze ontmoeten vervolgens mijn vragende blik.
En ze vertellen enthousiast over het vrije leven in de Nieuwstad, bij ons gezin, jaren ’70.
Zelf probeer ik mijn schatkist aan herinneringen te ordenen naar onderwerp; momenteel is dat de afdeling koken, aangezien ik me sinds een paar jaar specialiseer tot vegachef en ontzettend veel leer over vegetarisch koken. Mijn huiskamer is bijna een klein restaurantje.
Ik stond al rond mijn 9e in onze grote boerenkeuken te koken en bakken. Appeltaart, cakes, toetjes. Haagse bluf en Honingyoghurt. Appelmoes en bramenjam. Kookboeken lagen in de blauwe kast, de radio erop was altijd aan, en de ronde rode gashaard brandde met suizende blauwe vlammen. De vegetarische keuken had een magische aantrekkingskracht. Ik dook in alternatieve boeken als ‘De kleine aarde’ en ‘Eten van moeder aarde’ waarin vooral schotels met bonen en bruine rijst met slechts een snuf zout prijkten. Rond die leeftijd heb ik mijn eerste kinderkookboek gekregen, met de veelzeggende titel ‘Alles kan in de Lepelstraat’. Ik heb het onlangs gegoogeld en ja, het was verkrijgbaar. De recepten stelden niet veel voor; gehaktballetjes, een simpele spaghetti en nog wat basics. Toch verslond ik de recepten, als spannende verhalen. Ze hadden een begin en een eind. Ik was altijd onderweg naar het eindproduct. En nog steeds reageer ik verontwaardigd wanneer mensen melden dat ze ‘zelf maar wat rommelen met een recept’. Ik volg behoorlijk technische kookcursussen en het volgen van een recept blijkt nou juist het sleutel-ingrediënt voor een geslaagde maaltijd. Verander ik slechts een paar ingrediënten of handelingen, dan beïnvloedt dat de smaak immens. Het moet wat mij betreft dus p r e c i e s kloppen. En wat is het goed lezen van een recept verdraaid lastig. Voeg ik de havervlokken voor het malen toe dan heb ik prakburgers, doe ik ze net wat later erbij, dan heb ik burgers met een bite. Snap je?
Leesvaardigheid is concentratie, focus, plus je gaandeweg een beeld vormen van het eindresultaat. Zo las ik laatst van een chefkok: koken is leren leven, want je kookstijl groeit met je mee, en het (mis)lukken van een gerecht zegt meestal iets over jouw toewijding. Koken staat symbool voor meer: het leven ’tot je kunnen nemen’. Durf je smaken te combineren, moet het snel snel of neem je de tijd om er iets moois van te maken? Het proces van koken fascineert me dus al sinds dat eerste kookboek. Het resultaat is soms overweldigend goed, en soms voel ik me een ‘absolute beginner…’ Ja, ja, alles kon daar wel in die Nieuwstad én in de Lepelstraat. Maar waarom wilde iedereen dat eigenlijk zo graag?

alles kan in de Lepelstraat

Berichtnavigatie


Een gedachte over “alles kan in de Lepelstraat

  1. Waarom iedereen dat graag wilde bij jullie in de Nieuwstraat? Misschien omdat zij alle lusten van ‘alles kon daar wel’ ervoeren en niet de lasten. De keerzijde van opgroeien zonder veilige boundaries, zonder duidelijkheid in wel wel en wat niet ‘gezond’ was…
    En wat een mooie metafoor -vind ik- in hoe jij nu de grenzen van je recepten bewaakt. De grenzen die bepalen of je maaltijd een succes is of niet. Boundaries. We hebben ze nodig. Of het nu gaat om opgroeien, samenleven of koken. Grenzen: waarbij je voldoende vrijheid hebt om te groeien en je vleugels uit te slaan èn veiligheid omdat niet alles wat kan ook ‘goed’ is.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *